De laatste tijd is er weer eens wat ophef ontstaan over de zogenoemde weigerambtenaren. Het gaat hier om buitengewone ambtenaren van de burgerlijke stand die gewetensbezwaren hebben tegen het sluiten van huwelijken tussen mensen van gelijk geslacht.
Vanmiddag hoorde ik op de radio een discussie tussen de onlangs ontslagen weigerambtenaar Wim Pijl uit Den Haag en Mei Li Vos, oud-kamerlid voor de PvdA.
Wim Pijl, oud-raadslid voor de ChristenUnie-SGP, werd onlangs geïnterviewd door het dagblad Trouw en in dat interview liet hij weten dat hij principiële bezwaren had tegen een huwelijk tussen mensen van gelijk geslacht. Zo stelde hij in Trouw onder meer "Nu ineens mag ik geen gewetensbezwaren meer hebben. Dat vind ik een staaltje intolerantie. Als christen ken ik vanuit de Bijbel maar één huwelijk: dat tussen een man en een vrouw. Dat weegt voor mij heel zwaar. Waarom krijg ik die ruimte niet?"
Kort voor het interview sloot hij een partnerregistratie tussen twee mannen, maar dat kon nog wel omdat een geregistreerd partnerschap volgens hem toch al iets is dat door de mens is uitgevonden. Voor een huwelijk geldt dat niet. Dat is voor hem een 'Goddelijke instelling'.
In het gesprek bij de EO bracht Mei Li Vos hier een aantal argumenten tegenin, De Grondwet die een gelijke behandeling zou garanderen en discriminatie op grond van seksuele geaardheid uitsluit. De hele discussie kun je hieronder bekijken en beluisteren:
Ik zal de laatste zijn om te ontkennen dat de aangevoerde argumenten niet zwaarwegend zouden zijn voor de gesprekspartners maar als jurist heb ik een heel andere invalshoek. Waar Wim Pijl slechts één huwelijk kent, ken ik er twee: het burgerlijk huwelijk en het kerkelijk huwelijk.
Het burgerlijk huwelijk is niets meer of minder dan een rechtshandeling naar burgerlijk recht waarbij familierechtelijke betrekkingen worden gevestigd en waaruit een aantal wederzijdse rechten en plichten voortvloeien.
Wanneer een ambtenaar van de burgerlijke stand het huwelijk beschouwt als een door God ingesteld verbond tussen man en vrouw handelt hij dus in strijd met het bepaalde in het Burgerlijk Wetboek. Het gewetensbezwaar geldt dus niet zozeer een huwelijk tussen personen van hetzelfde geslacht maar is in wezen een bezwaar tegen het burgerlijk huwelijk in het algemeen, zeker nu artikel 30 lid 2 Boek 1 BW uitdrukkelijk stelt: "De wet beschouwt het huwelijk alleen in zijn burgerlijke betrekkingen." en daarmee een rol voor een God in het burgerlijk huwelijk nadrukkelijk uitsluit.
De conclusie kan dan ook geen andere zijn dat er geen plaats is als ambtenaar van de burgerlijke stand voor iemand met een andere visie op het burgerlijk huwelijk dan de visie die uit de wet voortvloeit, met name wanneer die conflicterende visie zou leiden tot het niet-uitvoeren van die wet.