Vorige week een bijeenkomst van mijn poƫziegroepje. We komen maandelijks bijeen en presenteren dan ieder een zelfgekozen gedicht. Mijn keuze gisteren was het gedicht "Zo meen ik dat ook jij bent" van Jan Hanlo. De gebruikelijke manier van presenteren is voorlezen maar vanwege het verhaal dat ik wilde vertellen heb ik deze keer gekozen voor een filmpje. Centrale vraag daarin is: Heeft mijn moeder nou wel of niet gescharreld met Hanlo?" Het antwoord op die vraag is al lang in diverse graven meegenomen maar als ik me de manier herinner waarop mijn moeder over Jan sprak en het gegiebel en de plagerige opmerkingen van mijn tantes (met name van Sepha en Leonie) is er wel enige aanleiding voor speculatie.
Zo meen ik dat ook jij bent
zoals de koelte 's nachts langs lelies
en langs rozen
als wit koraal en parels diep in zee
zoals wat schoon is rustig schuilt
maar straalt wanneer ik schouwen wil
zo meen ik dat ook jij bent
als melk
als leem
en 't bleke rood van vaal gesteent
of porselein
zoals wat ver is en gering
lang vergeten voor het oud is
zoals een waskaars en een koekoek
en een oud boek en een glimlach
en wat onverwacht en zacht is en het eerste
en wat schuchter is en verlangend en vrijgevig
gaaf maar broos is
zo meen ik dat ook jij bent
uit: Gedichten, Amsterdam 1958