De Evangelist Lucas beschrijft de aankondiging van Jezus geboorte aan Maria (Annunciatie) als volgt in Luc. 1:26-38
- [Toen] zond God de engel Gabriël naar de stad Nazaret in Galilea, naar een meisje dat was uitgehuwelijkt aan een man die Jozef heette, een afstammeling van David. Het meisje heette Maria. Gabriël ging haar huis binnen en zei: 'Gegroet Maria, je bent begenadigd, de Heer is met je.' Ze schrok hevig bij het horen van zijn woorden en vroeg zich af wat die begroeting te betekenen had. Maar de engel zei tegen haar: 'Wees niet bang, Maria, God heeft je zijn gunst geschonken. Luister, je zult zwanger worden en een zoon baren, en je moet hem Jezus noemen. [...] Maria vroeg aan de engel: 'Hoe zal dat gebeuren? Ik heb immers nog nooit gemeenschap met een man gehad.' De engel antwoordde: 'De heilige Geest zal over je komen en de kracht van de Allerhoogste zal je als een schaduw bedekken. Daarom zal het kind dat geboren wordt, heilig worden genoemd en Zoon van God. Luister, ook je familielid Elisabet is zwanger van een zoon, ondanks haar hoge leeftijd. Ze is nu, ook al hield men haar voor onvruchtbaar, in de zesde maand van haar zwangerschap, want voor God is niets onmogelijk.' Maria zei: 'De Heer wil ik dienen: laat er met mij gebeuren wat u hebt gezegd.' Daarna liet de engel haar weer alleen.
- Maria zei: 'Ja doei! Mooi niet! Lazer op viezerik.' Daarna liet de engel haar weer alleen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten