
De Orde der Clarissen is een contemplatieve kloosterorde. Het is de tweede orde van Franciscus van Assisi, een vrouwelijke tak van de vroeg-franciscaanse beweging, en werd rond 1212 door Clara van Assisi (Clara Sciffi) (1194-1253) gesticht in San Damiano.
Het leven van de clarissen is er een van volkomen afzondering van de wereld, vol armoede, boete en beschouwing. Hun dagtaak is een afwisseling van handenarbeid en koorgebed; zelfs om middernacht komen ze voor twee uur samen in de kapel.
De eerste Clarissen kwamen in 1900 van Tilburg naar Helmond. Zij woonden tijdelijk in drie arbeiderswoningen in de Molenstraat, totdat zij hun nieuwe klooster konden betrekken dat gebouwd langs de in 1880 geopende begraafplaats. De gelden voor de bouw kwamen voor een groot deel van Willem Prinzen en zijn vrouw Christina Schillemans; een collecte in de stad die in 1904 werd gehouden vulde de ontbrekende gelden aan. De bouw, naar ontwerp van architect J.W. van der Putten, kon daarmee beginnen en een jaar later, op 20 maart 1905, kon het klooster worden betrokken. De kapel, toegewijd aan Sint Jozef, kreeg in 1906 een eikenhouten altaar, waarop ter ere aan de Helmondse weldoeners de heiligen Wilhelmus en Christina zijn afgebeeld. Al in 1915 moest het klooster worden uitgebreid, waarvoor als architecten de Helmondse gebroeders de Vries werden aangetrokken.

Clarissen werden ook wel slotzusters genoemd; zij verlieten het klooster nooit; zelfs familiebezoek vond gescheiden door tralies plaats. Ook in de kapel bleven zij voor buitenstaanders verborgen. Voor hun contacten met de buitenwereld waren er ook enkele buitenzusters, die wel een gemeenschap vormden met de slotzusters maar niet in het afgesloten deel van het klooster leefden. De buitenzuster gingen letterlijk de boer op; te voet en later met de fiets gingen zij in Helmond en in de verre omgeving hun levensonderhoud bij elkaar bedelen. Tijdens de Eerste Wereldoorlog kregen de Clarissen toestemming om tegen vergoeding voor geestelijken de was te doen en verscheen er een grote stoomketel. Tot 1950 mochten zij geen werk verrichten. Daarna ontstond de boekbinderij en de pottenbakkerij.
Ook gebeurde het met enige regelmaat dat inwoners van Helmond contact opnamen met de zusters met het verzoek om een intentie in hun gebeden op te nemen. Zo wendde zich in 1957 (of 1958) een zeer bezorgde moeder tot de zusters met het verzoek een noveen te houden voor haar driejarige (of vierjarige) zoontje dat met nekkramp in het ziekenhuis was opgenomen en waarbij het er naar uitzag dat alleen medisch handelen onvoldoende zou zijn om voor genezing zorg te dragen. De zusters hebben negen dagen lang elke dag de Rozenkrans gebeden voor het jongetje dat enkele maanden later weer genezen uit het ziekenhuis werd ontslagen. Vandaar dat dit jongetje meer dan vijftig jaar later alsnog dit kleine digitaal monumentje voor de Clarissen op Sjefstek plaatst.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten